Laat mij maar hier verdwalen en wachten op wat komt

14 september 2020 - Utrecht, Nederland

Stef Bos – Lied Voor Niemand Anders

Sinds enkele weken ben ik met een nieuwe studie begonnen en zie ik mijzelf bijna dagelijks op een beeldscherm. Ik ben geen tegenstander van afstandsonderwijs, hoewel ik real life interactie soms wel mis. Doordat ik echter niet naar de Universiteit van Tilburg op en neer hoef te reizen, bespaar ik drie uren per dag, die ik vervolgens vul met werk, vrijwilligerswerk en sociale contacten. Aangezien ‘nee’ zeggen voor mij de grootste uitdaging in mijn leven is (wil je jeugdleider van de kerk worden? Ja! Wil je mij met mijn studie begeleiden? Ja! Wil je mijn werkbuddy worden? Ja!), zoek ik continu naar mogelijkheden om al mijn interesses en verantwoordelijkheden in één leven in te passen. Dat ik hierdoor mijzelf in tien lessen al op vijf verschillende plaatsen lessen heb zien volgen, heeft mij doen beseffen dat ik zo nomadisch leef, dat ik mezelf thuisloos kan noemen. Klasgenoten was het ook al opgevallen. Op het ene moment pas ik op katten in Rotterdam met hun staarten in mijn beeldscherm, dan weer zit ik op de zolder van werk voor de dozen met kerstspullen en krijg ik de vraag van medestudenten of ik de kerstboom al op heb gezet.

Ik ben sinds kort ook (weer) een poging aan het doen om frequent te sporten om een balans te vinden tussen mijn geestelijke en lichamelijke belasting. In de sportschool eis ik in tegenstelling tot alle andere plekken weinig van mezelf en sta ik mijzelf toe om met de minste weerstand een uur te fietsen en ondertussen Netflix te kijken. Op deze manier houd ik het vol om drie tot vier keren per week te gaan en te ontspannen. Vanmorgen had ik het vaak voorkomende probleem dat ik erachter kwam dat mijn sportkleren elders liggen en dus ging ik in een comfortabele, maar niet matchende outfit naar de sportschool. De enige sportschoolfiets was bezet, dus ging mijn plan niet door om de nieuwste aflevering van Undercover al fietsend te bekijken. Ik belandde voor het grootste gedeelte van de tijd in de sauna van de kleedkamer en stond niet veel later weer buiten. Onderweg naar een werkvergadering kwam ik langs de Jacobikerk, waar ik allerlei stoeltjes op 1,5 meter afstand van elkaar zag staan, gevuld met een diverse groep mensen. Ik informeerde naar de meeting en hoorde dat ik op het ‘straatpastoraat’ was gestuit: Een plek waar dak- en thuislozen elkaar ontmoeten onder het genot van eten en drinken. Ik verontschuldigde mij voor mijn plebse kledij en vroeg of ik mocht plaatsnemen. Ik werd hartelijk onthaald.

Dat de doelgroep netter gekleed was dan ik, schepte gelijk een vertrouwensband. R., een 57-jarige man die bijna de helft van zijn leven in Nederland woont, was benieuwd naar mijn leeftijd en schatte het in één keer goed. Toen ik doorkreeg dat hij Spaans spreekt, zetten we ons gesprek in zijn moedertaal voort. Ik vroeg hem om mij te corrigeren als ik fouten maak. R. werd zo enthousiast van ons gesprek dat de organisatie hem meerdere keren moest wijzen op het houden van gepaste afstand. Ik kreeg relatietips over het samen zijn met iemand die veel relaxter is dan ik. Ook spraken wij over Latijns-Amerika en het leven in Utrecht. Vervolgens verscheen er iemand ten tonele die zo’n lange baard heeft, dat hij een elastiekje in de punt van zijn baard heeft gestopt. Hij wilde graag zijn levensverhaal vertellen, maar R. had mij al voor zichzelf geclaimd. De man met de baard bleek een interessant leven te hebben geleid, waar ik achter kwam toen hij er eindelijk tussen kon komen en hij de kans kreeg zijn verhaal aan mij te vertellen. Van een studie geneeskunde tot alternatieve medicijnonderzoek tussen de Indianen en leven in een caravan in een weidse provincieplaats.

Na het ‘onze Vader’ at ik soep als ontbijt en kreeg ik tips van een man die vertelde dat ik 15 euro kan verdienen als ik mij meld bij een sociale werkplaats en een dag afval ga ruimen. Het klonk als een taak die een idealist als ik ook best gratis zou willen doen, dus heb ik aandachtig geluisterd en geïnformeerd naar het adres. De oprecht bedoelde adviezen en lieve woorden van deze mensen raakten mij, misschien wel het meest omdat zij mij zien als mens en mij niet beoordelen op basis van de cijfers die ik haal of de werkprestaties die ik lever. Een plaats waar het gaat om wie je bent en niet om wie je kent. Toen de coördinator van het ‘straatpastoraat’ mij benaderde als vrijwilliger, had ik allang een keuze gemaakt. Ik kom de volgende keer weer. Niet in de rol als vrijwilliger, maar als thuisloze.