Sabrás que nada hay que ocultar

10 oktober 2015 - Cochabamba, Bolivia

In een wereld waarin er veel gemanipuleerd wordt met donatiegeld voor NGO’s en goede doelen, ben ik blij dat er nog een aantal mensen het vertrouwen in mij hebben en geld durven te storten. Omdat ik niet de laatste tussenpersoon ben, hebben donateurs nog meer vertrouwen nodig dan ik. Toen ik een maand geleden een geldbedrag aan mijn organisatie had gegeven en er niks meer van gehoord had, kon ik er alleen maar voor bidden dat het goed terecht zou zijn gekomen. Donderdag werd mijn gebed verhoord en nam de directeur van de organisatie me mee. Vol trots liet hij een nieuwe bakmachine zien. Deze machine maakt het mogelijk dat kinderen vanaf volgende week een opleiding krijgen waarin ze brood en cake leren bakken. Ook kunnen er naailessen worden gerealiseerd. Op deze manier worden de kinderen van de organisatie beter voorbereid op de toekomstige beroepenmarkt en kunnen ze erachter komen waar hun kwaliteiten liggen. Dat het donatiegeld zelfs naailessen voor jongens in een land met zoveel macho’s kan verwerkelijken, maakt mijn feministische hart erg blij.

Deze week ben ik werkzaam geweest bij een zusterproject van mijn organisatie. Bij dit project worden kinderen die bij hun ouders in de gevangenis wonen, overdag opgevangen. Ik had nog geen stap door de deur gezet of 10 kinderen in de leeftijdscategorie 3 tot 5 jaar kwamen mij omhelzen. Dit klinkt heel schattig, maar is vooral problematisch. Iedereen vroeg op hetzelfde moment mijn aandacht en ik had handen te weinig. Het eerste wat ik deed toen ik weer internet had, was ‘’aanhankelijke kleuter’’ googlen. Ik ben geen opvoedkundige, maar kan me indenken dat deze kinderen met verwaarlozing en hechtingsproblemen te maken hebben. Ik ben van plan in mijn laatste maand meer hulp bij dit project te bieden.

Gisteren zat ik in een busje, waarbij een klein jongetje achter mij op mijn schouders klopte. Hij sprak me aan om te vragen of hij ‘’por favor’’ wat brood mocht. Brood ben ik gestopt te eten en had ik dan ook niet bij me, dus gaf ik snel wat geld. Hij zei dat hij zoveel honger had en smeekte of ik hem niet direct iets te eten kon geven. Ik graaide in mijn tas en vond een appeltje van meer dan een week oud. Ik moest uitstappen en kon verder niet meer met het jongetje praten, maar hij bleef de hele avond in mijn hoofd zitten. Ik klaag wel eens dat ik druk ben, maar ik kan nooit meer zeggen dat ik ongelukkig of arm ben.

De armoede en ellendige omstandigheden grijpen me hier zeker wel aan. Nog erger vind ik dat ik af en toe langs mensen moet lopen zonder ze wat te geven. De bedelaars zijn er in te grote aantallen… Mijn reflectiemoment van de dag vindt plaats in de taxi naar school. Ik heb een vaste playlist die de chauffeur voor me draait. Ik denk dat ik dan ook nooit meer Bryan Adams kan luisteren zonder aan Bolivia te denken.

Foto’s

2 Reacties

  1. Jet:
    11 oktober 2015
    Wat fijn dat er zoveel geld is gegeven en dat het project het goed heeft besteedt. Super, jou initiatief om geld te vragen, ik weet hoe moeilijk je dit vindt.
  2. Ruurd:
    12 oktober 2015
    Jij zit zo dicht bij het vuur dat een gift via jou nooit naief is, maar heel concreet en dichtbij. Hoewel het een zaak van vertrouwen blijft maakt het echte betrokkenheid mogelijk. Mooi dat jij die mogelijkheid biedt!