You opened my eyes to your wonders anew

1 maart 2017 - San Juan la Laguna, Guatemala

Jeremy Camp – Beautiful One

Op de dag van vertrek uit Quetzaltenango, mochten we bij de gastfamilie het gebruikelijke melk met cornflakes niet meer eten. “Jullie contract is afgelopen”. Het was een koelbloedig afscheid van de drie leuke weken in de tweede grootste stad van Guatemala. Met een bus gingen we naar Panajachel, waar we vervolgens met een boot het meer van Atitlan moesten oversteken om in San Juan La Laguna aan te komen. Een plek waar 95% van de inwoners inheems is, wevers, vissers en medicinale planten domineren en ik de komende acht weken ga verblijven. Binnen één minuut was ik al in gesprek geraakt met twee politieagenten, die me tips gaven voor mijn komende onderzoek.

De gastfamilie met wie ik leef, bestaat uit een echtpaar en vier volwassen kinderen, waarvan er drie thuis wonen. Bovendien hebben ze honden, die – al mijn schuldgevoelens ten spijt – de hele familie wakker blaffen als ik ’s nachts naar het toilet moet. Mijn lichaam is een grote reiniging aan het ondergaan, sinds ik de eigen verbouwde groentes van de familie voorgeschoteld krijg. Tomaten, uien, avocado’s, wortels… de enige E-nummers die ik nog binnenkrijg zitten in mijn geïmporteerde Nederlandse drop.

Ik woon naast een protestantse kerk en heb zondag dan ook geen kans voorbij laten gaan om de dienst te bezoeken. Vrouwen gaven hun kinderen borstvoeding terwijl ze naar de preek luisterden, die vier keer onderbroken werd doordat de elektriciteit uitviel. In de momenten dat iedereen opstond, bleef ik na een aantal keren zitten: niet vaker voelde ik me zo reusachtig en uitzicht blokkerend. Na een paar dagen ben ik erachter gekomen dat geen elektriciteit hebben meer regel dan uitzondering is. Ook water stroomt niet altijd uit de kraan. Bovendien ben ik af en toe onbereikbaar, omdat er niet altijd een goed netwerk is. Waarom voel ik me hier dan zoveel gelukkiger dan in Nederland? Dat wat anders zo vanzelfsprekend is, wordt speciaal; dat ik het kaarslicht in het donker waardeer; dat ik blij ben dat ik mijn haren net na 4 dagen heb kunnen wassen met boiler verwarmd water; dat ik het geweldig vind om tenminste voor het merendeel internet te hebben om mijn schoolopdrachten te kunnen verwerken.

Maandag, toen ons onderzoek officieel begon, zijn Esther en ik gelijk naar een geboortekliniek gegaan om ons als vrijwilligers aan te bieden. Het gebouw, genaamd Casa Materna, staat er sinds begin februari en ondanks de relatief moderne “look” en de reeds 99 geholpen vrouwen, heeft het nog behoorlijke financiële hulp nodig. Ik denk dat we wederzijds het gevoel hebben dat God de juiste mensen op de juiste plaats samen hebben gebracht. Omdat onze onaangekondigde komst voor hen ook een verrassing was, zijn ze nog aan het uitzoeken op wat voor manier we onze handen uit de mouwen kunnen steken. Die middag kwam ik in gesprek met verschillende eigenaren van winkels met medicinale planten, iets wat zwangere vrouwen vaak nemen. Het leidde me naar een huis met een enorm balkon, met een idyllisch uitzicht op dobberende vissersbootjes op het meer van Atitlan. Terwijl mijn informant vijf kwartieren onophoudelijk zat te praten over de oorlog en medicinale planten, heb ik moeten toegeven niet alles in me op te kunnen nemen. Ik voelde me alsof de wereld even stil stond en alsof er vrede was op aarde. “We zijn arm, maar we wonen in de navel van de wereld. Wat willen we nog meer?” Ik kon het alleen maar beamen.

Dinsdag was opnieuw een productieve dag. Zo hebben Esther en ik een 71-jarige comadrona (traditionele verloskundige) geïnterviewd. Ze doet al 41 jaren lang vrijwilligerswerk dat haar een bijzondere status in de gemeenschap heeft gegeven. De vraag “vindt u uw werk nog steeds leuk?” was waarschijnlijk veel te veel vanuit mijn eigen perspectief gedacht. Deze vrouw redt levens, zet gezonde kinderen ter wereld en voorkomt dat vrouwen naar doktoren gaan die willen oefenen met het doen van keizersnedes en ze onnodig “openritsen”. Natuurlijk is haar werk leuk. Van domme vragen leert men. In de middag kwamen Esther en ik bij een NGO genaamd Clinica Sanjuanerita terecht. Hoe toevallig: de wekelijkse meeting voor zwangere vrouwen was aan de gang. Ook hier hebben we vrijwilligerswerk aangeboden, wat we zeer binnenkort te horen krijgen.

Als boerendochter en plattelandsmeisje die verhuisde naar de stad, even overtuigd christen als feministe is, die zowel oudere als jongere siblings heeft en met niet-academische ouders zich door de studies vaak in elitaire kringen heeft bevonden, heb ik één ding geleerd: levelen. Dit in combinatie met een hoge dosis inlevingsvermogen en een bijna ongezonde hoeveelheid nieuwsgierigheid, gaat het in contact komen met lokale bevolking me erg goed af. Het praten met vreemden is altijd al een favoriete bezigheid van me geweest, maar werd vaak moreel afgekeurd. Nu word ik ervoor beloond in de vorm van een boekwerk aan aantekeningen. Ik geniet van hoe de theorie en de praktijk samenkomen, van het bruggen slaan tussen “wij” en “zij” en er vervolgens achter komen dat ik veel meer kan leren van hen dan zij van mij. En het is slechts het begin. Als er vacatures zouden bestaan met “antropoloog gezocht”, solliciteerde ik zo snel als Speedy Gonzales.

Het voelt alsof ik terugga in de tijd en dat overtuigt me dat moderniteit niet alleen maar goeds heeft gebracht.  Het “teruggaan naar de natuur”, zonder luxe materie, maar met een enorme sociale cohesie raakt me diep. Ik voel meer dankbaarheid voor hetgeen ik heb dan ooit. De getuigenissen en Gods’ wonderen waar mensen over spreken, brengen me dichterbij het geloof. Ik heb me nooit geschaamd voor mijn christelijke identiteit en heel bewust belijdenis gedaan. Toch heeft mijn geloofsleven meer dalen dan pieken gekend, omdat ik in Nederland altijd de moeilijkheid heb om een minderheidsgroep te zijn als christelijke jongere. Bovendien word ik op de Universiteit vaak niet gesnapt en wordt mijn beleving in een kerk vergeleken met het gevoel wat je krijgt van een house event: als individu zoeken naar groepsvorming door iets te creëren waar je allemaal in gelooft. Deze week zijn er extra kerkdiensten en toen de familie vroeg of ik vandaag mee zou willen, heb ik volmondig “ja” gezegd. You opened my eyes to your wonders anew.

Foto’s

1 Reactie

  1. Ruurd:
    1 maart 2017
    Teruggaan in de tijd en teruggaan naar de natuur. Alle moderne franje eraf. Terug naar de kern, en dankbaar voor het kleine.
    Tegelijk armoede, sterfte bij bevallingen, hard lichamelijk werk, enz.
    Alleen geloof in God en sociale cohesie houdt dit alles bijelkaar.