Life is a rollercoaster, just gotta ride it

26 januari 2013 - Pattaya, Thailand

Ronan Keating - Life is a rollercoaster 

Op het gymnasium was ik een buitenbeentje. Iedereen wist al vanaf de tweede klas welke studie ze wilden gaan doen en hoewel ik altijd riep dat ik dokter of psycholoog ging worden, voelde ik me de lapzwans der ambitieuzen. Ik was iemand die naar het reisbureau ging om te zeggen dat ik een maand naar Griekenland wilde gaan. Vervolgens kreeg ik alle mogelijke folders van Rhodos, Kos en Athene mee. D-Reizen zag me nooit meer terug en ik denk dat ze liever ook niet wilden weten wat er met hun prachtige boeken gebeurde. Ik knipte de plaatjes uit en maakte collages vol met tempels van Apollo, olijfbomen en witte stranden. In mijn gedachten was ik altijd aan het reizen, in werkelijkheid moest ik nog een paar jaar wachten. Terwijl mensen op de diploma-uitreiking nog konden praten over de 8.4 die afgerond een 8 geworden was, maar een 9 had moeten zijn, wist ik geen antwoord te geven op de vraag wat ik met mijn toekomst wilde doen. Ik ben ontzettend trots op mijn oud-klasgenoten die nu rechten, economie en geneeskunde studeren. Als ik ooit een advocaat of chirurg nodig heb, hoop ik dat zij mij behandelen. Bovendien gun ik iedereen zijn en met nadruk háár eigen kantoor of auto van de zaak. Succes wordt voor het grootste gedeelte bepaald door je eigen inzet. Ik heb me nooit zo uitgelaten over mijn ambities, misschien uit angst voor onbegrip. Toen ik deze week met mijn oud-klasgenoot Karsten praatte, vertelde ik voor het eerst over mijn plannen. ‘Weet je Kas, ik denk dat ik later aan de andere kant van de wereld een weeshuis heb.’ Karsten, die het pad bewandelt naar een succesvolle zakenman, antwoordde: ‘Geef me dan een belletje, ik word je financieel directeur.’ 
Helaas is geld nog altijd een belangrijke factor in het leven. Niet voor niks lopen mannen hier rond in T-shirts met de tekst ‘no money, no honey’. Voor mij is duidelijk geworden dat liefde juist één van de enige dingen is dat niet te koop is! Ik heb geleerd dat rijk zijn geen schande is, als je het geld maar aan de juiste dingen blijft uitgeven. 
Somjit, mijn huisgenoot, kwam naar me toe en vroeg of ze me onder 4 ogen kon spreken. Ik maakte me gelijk zorgen. Ben ik deze week in te korte kleren naar buiten gegaan? Heb ik een afwas laten staan? Ben ik de ventilator vergeten uit te doen? Ik somde alle mogelijke gesprekspunten op, maar ze wilde er geen antwoord op geven. ‘Tonight we will talk about it,’ zei ze. 
Toen ik terugkwam van het sporten zaten 3 vrouwen op me te wachten. Het voelde als de dag des oordeels. Ik zei tegen Somjit dat het nu avond was en ze met me kon praten waarover ze wilde. Ze nam me mee naar mijn kamer, zodat de andere vrouwen het niet konden horen. Ze vertelde me dat ze me heel erg gaat missen en ze als afsluiting uit eten wil met mij en Namwaan, onze andere huisgenoot. Ik mag kiezen wat we gaan eten. ‘You want to eat pizza hè?’ 
Ik denk dat ik Pattaya meer in mijn hart heb gesloten dan ik wil toegeven. Ik heb hier een leven opgebouwd dat ik straks weer moet afbreken. Tamar is mijn tweede familie geworden. Een familie die zo voor me heeft klaargestaan, waardoor ik mijn eigen familie minder miste. (Elke keer als ik op nostalgische wijze aan Friesland denk, zet ik Twarres op en ben ik gelijk genezen.) Toen ik boodschappen had gedaan met Nelske en Manouk zei ik de koude douches, de sociale controle, de gekko’s en het oversteken van de 8-baansweg te gaan missen. Ze dachten dat ik gek was geworden en zeiden dat ik normaal moest doen. 
Nu ik weet dat ik niet veel dagen meer in Thailand ga doorbrengen, probeer ik de goede dingen van de cultuur nog even me te pikken. Ik heb een Thaise massage genomen, waarbij ik steeds het gevoel had dat de masseuse mijn been brak. Ze vond me maar een stijve Hollander. Gelukkig heb ik een hoge pijngrens. Tijdens mijn laatste outreach, mocht ik mijn team kiezen. Ik ging met Nelske en Manouk op pad en we belandden in een bar met ladyboys. ‘Hij lijkt wel heel vrouwelijk hè?’ merkte ik op. ‘Misschien heeft ze gewoon een lage stem,’ zei Manouk. Ik moest lachen. Manouk is hier een week en ik voorspel dat haar transgenderherkenningssysteem over 6 maanden meer ontwikkeld is. 
Voor het laatst in mijn leven kocht ik verse jus d’orange voor een dakloze, toen ze klaagde dat het niet koud genoeg was. Mijn leven lijkt hier zorgeloos, misschien omdat ik zoveel zorgen om me heen zie. 
De afgelopen maanden heb ik me bekommerd om de zwakkeren. Iets wat ik in Nederland ook al deed, maar dan waren het vaak mannen. Mannen van alle soorten en maten, vaak waren ze kleiner dan ik. Bruiner dan ik. Ouder dan ik. Gemeenschappelijk hadden ze de heftige levensverhalen, alhoewel die heel divers waren. De een op de vlucht voor zijn vader, de ander een drugsverleden, een strafblad wat niet meer op één blad past, in de schuldsanering, jarenlang gepest tijdens de jeugd en zo kan ik nog even doorgaan. Het waren altijd mensen waarbij het lastig was een band op te bouwen, hetzij vriendschappelijk, hetzij relationeel. Dit weerhield me er niet van ze allemaal mee naar huis te nemen en aan mijn ouders voor te stellen. Alsof ik hun stagebegeleider was liet ik de een koeien melken en de ander mijn boeken kaften. Ik wilde ze in aanraking laten komen met een liefdevolle familie. Mijn moeder kookte dan wortels of hachee en mijn vader zat erbij en keek ernaar. Vaak verdwenen ze net zo hard als dat ze kwamen, omdat, zoals ik al zei, het lastig was een band op te bouwen. Op het laatst zei mijn moeder dat het echt afgelopen moest zijn. Ze ging zich aan ze hechten en haar energie was op om telkens weer aardig te zijn. 
Nu ik in Thailand zit, mist ze het zijn van een asielzoekerscentrum. Ze vertelde me dat ze naast mijn opbeurende verhalen ook weer naar vreemde snuiters in het huis verlangt. Ik weet dat mijn werk gewoon doorgaat als ik terugkom. Mijn werk als, zoals Marta het noemt, ‘beschermer van de minderheden.’ Deze gedachte zal me met een gerust hart naar huis leiden. 
Maar eerst ga ik backpacken en deze reis gaat dinsdag beginnen. Ik hoop dat ik af en toe internet heb om een teken van leven te kunnen geven. En anders is geen bericht een goed bericht.